2019 was een rampjaar voor het klimaat. Het was een jaar vol bosbranden, droogte en extreem weer. Tegelijkertijd steeg internationaal een storm aan protest op. Onder de vleugels van Greta Thunberg’s schoolstakingen en klimaatactiegroepen zoals Extinction Rebellion en Code Rood groeide het publieke besef dat veranderingen noodzakelijk zijn.
Deze gebeurtenissen hebben hun sporen nagelaten. De oliesector heeft in westerse landen politieke slagkracht verloren. Personeelsleden van fossiele bedrijven raken gedemoraliseerd: vrienden en familie vragen of ze niet voor het verkeerde bedrijf werken. Een bedrijf als Shell heeft last van een burn-out epidemie en het lukt steeds minder goed om jong talent aan te trekken. Daarnaast wordt oliewinning moeilijker en duurder, de concurrentie van duurzame energiebronnen groter, en de ‘social licence to operate’ van de oliesector in het algemeen brokkelt in veel westerse landen steeds verder af. Binnen de olie-industrie begint het door te dringen: de dagen van deze almachtige industrie zijn geteld.
Nu zijn daar in het nog jonge 2020 twee gebeurtenissen bij gekomen die de olie-industrie verder naar beneden hebben getrokken en voor altijd zullen veranderen: een prijsoorlog tussen Saudi-Arabië en Rusland, en, natuurlijk, de Corona crisis. Het internationale vliegverkeer is grotendeels stil komen te liggen, over de hele wereld werken mensen thuis (er zijn amper nog files) en de vraag naar olie is in elkaar gezakt, van 100 miljoen vaten naar 80 miljoen vaten per dag. Uiteraard zal een deel van de vraag weer terug komen als de maatregelen worden opgeheven, maar de economische crisis die de Corona crisis veroorzaakt zal de vraag naar olie over een langere periode omlaag brengen. Vele mensen zullen hun baan verliezen, bedrijven zullen failliet gaan, de koopkracht zal dalen, de economische groei zal slinken, mensen zullen minder ver van huis op vakantie gaan, etc etc. Het is inmiddels een bekend verhaal.
Ook liep er voor de Corona crisis al een ruzie tussen Poetin en de kroonprins van Saudi-Arabië. De kroonprins wilde het aanbod van olie omlaag brengen om de prijs hoog te houden. Poetin zag dat niet zitten en weigerde daar aan mee te werken, waarop de Saudi’s besloten de markt te overspoelen met goedkope olie. De olieprijzen daalden en daar kwam de Corona crisis nog eens bovenop. Prijzen gingen van $70 per vat olie, naar $30 en experts gaan er vanuit dat het verder zal zakken naar $10 per vat. De verwachting is dat de prijs laag zal blijven.
Om de schade te beperken hebben de OPEC (Organization of the Petroleum Exporting Countries, waaronder oa Saoedi-Arabië, Iran, Irak, Venezuela) en Rusland ondertussen besloten de olieproductie te beperken.
Wat betekent dat voor een bedrijf als Shell?
Shell’s aandelen zijn in de hele geschiedenis van het bedrijf nog nooit zo hard gezakt als nu. Het bedrijf is in korte tijd gigantisch in waarde gedaald en heeft miljarden verloren. Als reactie op deze neerval heeft Shell aangekondigd te gaan bezuinigen. Ze zijn van plan in 2020 $9 miljard minder uit te geven. Dit doen ze door minder aandelen terug te kopen en geplande investeringen te gaan schrappen. Vooral de duurdere vormen van oliewinning zullen over de kop gaan. Schalie-olie in de VS, teerzanden in Canada, of het omzetten van steenkool in olie in Zuid-Afrika. Dit zijn overigens de meest CO2 intensieve vormen van oliewinning. Dat is in feite goed nieuws, maar waarschijnlijk zal er ook op de duurzame projecten, waar een schamele 2 miljard voor uit is getrokken, gekort gaan worden. Het bedrijf is er echter op gebrand door te gaan met het uitbetalen van een riant dividend aan aandeelhouders.
Minder investeren zal ook tot massaontslagen leiden. In de VS zijn in de oliesector al duizenden mensen naar huis gestuurd. Bij Shell werken 100.000 mensen, waarvan 10.000 in Nederland. Aangezien veel werk van Shell uitbesteed wordt – Shell huurt olieplatforms, technici, transport en schoonmakers, veel tankstations zijn geen eigendom van Shell maar franchises – zullen daar de eerste klappen vallen. Maar ook bij Shell zelf zal er bezuinigd gaan worden op personeel en zullen loonsverhogingen uitblijven. En dat in een context waarin personeel het toch al moeilijk had met uitleggen waarom ze bij Shell werken. Deze mensen zullen geconfronteerd worden met veel onzekerheid en een economische crisis, wat de sfeer op de werkvloer bij Shell en andere bedrijven uit de sector niet ten goede zal komen.
Shell hoopt een deel van de klappen op te kunnen vangen met haar lobbyisten. Er wordt in Den Haag en omstreken druk gepleit voor het overeind houden van deze ‘vitale economische sector’ (het woord vitaal is in relatie tot de grote sterfte door het coronavirus uiterst dubieus, in feite gelijk gekaapt). Binnen Nederland gaat het om belastingpauzes, arbeidstijdverkorting en publieke investeringen die de olievraag weer zullen aanjagen. Daarnaast zal er druk worden uitgeoefend om bepaalde klimaatmaatregelen te vertragen of uit te stellen. In andere landen gaat de olie-industrie verder: Belastingkorting, het door de staat inkopen van olie, direct geld of minder afdrachten, het opheffen van controles op milieuvoorschriften of veiligheidsregels.
Op de iets langere termijn zullen Shell lobbyisten hun best doen om de honderden miljarden aan staatssteun de ‘juiste’ kant op te sturen. Dat betekent voor Shell investeringen in sectoren die veel olie en gas afnemen (vliegvelden, wegen, transportbedrijven), met als gevolg dat het klimaatbeleid verder wordt uitgehold. Ook buiten Europa zal er zeker een beroep gedaan worden op staatssteun om olie- en gaswinning weer vlot te trekken.
De wereld was al extreem onrustig in 2019 en dat gaat dit decennium waarschijnlijk niet minder worden. Zo speelt bijvoorbeeld de vraag welke gevolgen deze crisis gaat hebben voor fragiele olielanden als Venezuela, Irak, Iran. De meeste OPEC landen en Rusland kunnen spotgoedkoop olie leveren, maar het is de vraag hoe lang hun staatsbegroting dat volhoudt, zeker nu er geïnvesteerd moet worden om de Coronacrisis en de economische crisis te bestrijden. Zowel Poetin als de Saoedi-Arabische kroonprins zijn al veel geld kwijt aan dure buitenlandse oorlogen.
De uitdaging voor de klimaatbeweging
Welke gevolgen zal dit alles hebben op het klimaatbeleid, de duurzame energiesector en de productie van elektrische auto’s en bussen? Crisisbeleid en lage olieprijzen zullen een stevige uitdaging vormen. De hele oliesector zit nog meer dan andere economische sectoren de rest van het jaar en mogelijk de komende paar jaar in crisis modus. Dit kan kansen opleveren als de klimaatbeweging deze kansen snel en krachtig genoeg weet te verzilveren.
Het is belangrijk om juist nu werknemers uit de oliesector duidelijk te maken dat zij baat hebben bij een door de overheid ondersteunde overstap naar een duurzame en toekomstbestendige industrie. Er is al jaren een tekort aan hoogopgeleid technisch personeel. Nu is het moment om goede techneuten en ingenieurs te bevrijden uit de olie-industrie. Dit betekent wel dat we een duidelijk onderscheid moeten maken tussen de werknemers enerzijds en aandeelhouders en management anderzijds: Je krijgt mensen niet overstag door iedereen in de oliesector crimineel noemen. Dit sluit naadloos aan bij de principes van de People’s Bailout: Red medewerkers en gemeenschappen, niet de bazen. Het betekent ook dat de noodzaak van rechtstreeks contact tussen klimaatactivisten en mensen uit de oliesector en hun vakbonden extra belangrijk is geworden.
Een oliesector die bij de overheid aanklopt voor steun bevindt zich in een zwakke onderhandelingspositie. Het is voor de politiek nu makkelijker dan ooit om steun aan de industrie te verbinden aan harde voorwaarden voor verduurzaming, het permanent insluiten van olievelden, ontmantelen van installaties, strengere uitstoot- en milieunormen, compensatie voor getroffen gemeenschappen, herstel van ecosystemen en het omscholen van medewerkers. Deze lobbystrijd vindt nu plaats, niet over een paar maanden. No bail out without a phase out!
Ook wordt het in sommige landen haalbaar om delen van de oliesector onder democratische controle te brengen (nationalisatie). In sommige delen van de industrie zal de nood zo hoog oplopen dat faillissementen zullen volgen. Het is cruciaal om te voorkomen dat die faillissementen ten koste gaan van personeel, veiligheid en milieu. En het is het moment om te voorkomen dat de infrastructuur van die bedrijven in handen komt van speculanten die gokken op blijvende olie- en gaswinning. Voor de rest van de olie-industrie is het beter wanneer de overheid die infrastructuur opkoopt, uit de markt haalt en gecontroleerd afbouwt: A bailout to phase out.
Niets van dit alles gaat vanzelf. Hoewel de publieke steun voor dergelijke ideeën groot is, zal het niet gerealiseerd worden met alleen maar opinieartikelen, hashtags en petities. Het is aan de klimaatbeweging om enerzijds druk uit te oefenen op de ‘groene’ politieke partijen, opdat ze opstaan voor hun idealen, en hen anderzijds bij te staan door heldere ideeën en plannen aan te dragen waarmee het kabinet overtuigd kan worden. Zo laat de coronacrisis bijvoorbeeld zien dat jarenlange bezuinigingen en privatisering in de zorg hele slechte ideeën zijn (het Slotervaart ziekenhuis zou nu goed van pas komen).
Investeringen in de werkelijk vitale sectoren zoals zorg, onderwijs, wetenschap zijn essentieel willen we de rest van de eeuw niet van de ene crisis in de andere duikelen. Ook voor hen die de economie immer op 1 zetten blijkt nu dat een gezonde samenleving van wezenlijk belang is. Tevens laat de coronacrisis zien dat we tot in de haarvaten met de wereld verbonden zijn en dat Nederland allerminst een eiland is dat niet geraakt zal worden. Het wordt tijd om met dergelijke arrogantie af te rekenen.
Als regeren vooruitzien is, in plaats van het achter de feiten aanlopen, dan moet er nu – nu er met miljarden gestrooid gaat worden – beleid gemaakt worden dat niet alleen de coronacrisis en de economische crisis, maar ook de klimaatcrisis aanpakt.
We kunnen het ons als beweging en als maatschappij niet veroorloven deze crises te verkwanselen.